Niet-wijzigingsbeding in een convenant
Partneralimentatie kan worden gewijzigd wanneer er sprake is van een wijziging van omstandigheden of wanneer de uitspraak gebaseerd is op onvolledige of onjuiste gegevens. De mogelijkheid tot wijziging zorgt voor onzekerheid. In dat geval kunnen partijen de hoogte van de partneralimentatie laten aanpassen.
Mensen hebben behoefte aan financiële zekerheid. Degene die partneralimentatie moet betalen wil dit bedrag in de toekomst niet verhogen. Degene die partneralimentatie ontvangt wil dit bedrag in de toekomst niet verlagen. Partijen kunnen bij het opstellen van een convenant een niet-wijzigingsbeding aan de hoogte van de partneralimentatie koppelen. In artikel 1:159 lid 1 BW is opgenomen dat: ‘Bij overeenkomst kan worden bedongen dat zij niet bij rechterlijk uitspraak zal kunnen worden gewijzigd op grond van een wijziging van omstandigheden.’ Dit beding dient schriftelijk te zijn opgesteld.
Inhoud van het beding
In beginsel kan de rechter de partneralimentatie niet wijzigen wanneer partijen een niet-wijzigingsbeding overeen zijn gekomen. Hiermee nemen partijen een zeker risico, omdat zij de partneralimentatie hierdoor niet enkel vanwege gewijzigde omstandigheden kunnen aanpassen. Het niet-wijzigingsbeding berust op het beginsel van rechtszekerheid. Verder wensen partijen het bestaan en de omvang van de alimentatieverplichting zeker te stellen.
Als er sprake is van een situatie zoals gesteld is in artikel 1:159 lid 3 BW dan kunnen partijen het beding wijzigen. Er moet dan sprake zijn van een situatie waarin er een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden plaatsvindt, dat de verzoeker naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het beding mag worden gehouden. Echter, uit verschillende uitspraken is gebleken dat vele redenen voor een alimentatiewijziging onvoldoende zij om het niet-wijzigingsbeding te doorbreken. Een lager inkomen, werkloosheid/ziekte of een inkomensstijging van de ex-partner zullen bijvoorbeeld niet leiden tot een geslaagd beroep op artikel 1:159 lid 3. Het rechtszekerheidsbeginsel weegt hier zwaar.
Jurisprudentie
In een uitspraak van het Hof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2016:1415) overweegt het hof dat de overeenkomst tot partneralimentatie kan worden gewijzigd op grond van een situatie waarin sprake is van een zeer ingrijpende wijziging van omstandigheden waardoor sprake is van een volkomen wanverhouding tussen hetgeen partijen bij het sluiten van het convenant voor ogen stond en wat zich in werkelijkheid heeft voorgedaan en wel zodanig dat het in hoge mate onbillijk zou zijn als partijen zich aan het beding moeten houden. In een andere uitspraak van het hof (ECLI:NL:GHARL:2017:2213) was er sprake van deze wanverhouding. Het ging in deze zaak om een man die in de schuldsanering was terechtgekomen na faillissement.
Het hof overwoog hier dat ingeval de onderhoudsplichtige is toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling deze in beginsel slechts kan beschikken over een bedrag dat de rechter-commissaris voor hem heeft bepaald. In de schuldsanering staat dit bedrag gelijk aan de bijstandsnorm. Dit betekent dat de onderhoudsplichtige niet langer de draagkracht heeft om een onderhoudsbijdrage te voldoen. Volgens het hof is er sprake van voldoende bijzondere omstandigheden om van de hoofdregel af te kunnen wijken. De man werd tijdens de schuldsanering vrijgesteld van zijn plicht tot het voldoen van partneralimentatie.
Dat het moeilijk is het beding te kunnen wijzigen staat dus voorop. Een beroep doen op het wijzigen is namelijk in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel en zal slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen slagen.
Heeft u vragen? Neem contact op met een van onze advocaten.