Echtscheidingsconvenant onder vuur

By 25 april 2014augustus 27th, 2024Advocatuur Nieuws

ConvenantDe feiten

Het huwelijk tussen M en V, waaruit twee kinderen zijn geboren, is in 2010 door echtscheiding ontbonden. In de echtscheidingsbeschikking is het door partijen vastgestelde echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan opgenomen. Hierin is bepaald welke bedragen M uit hoofde van kinder– en partneralimentatie aan V dient te voldoen. De kinderen verblijven bij V.

V heeft de rechtbank verzocht de hoogte van de door M te betalen alimentatie te verhogen. Bij gebreke aan verweer van de zijde van M, is dit verzoek toegewezen. M gaat in hoger beroep.

Het verweer

Uit correspondentie tussen de advocaten van partijen blijkt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verhoging van de alimentatie. Deze afspraken heeft de rechtbank in de beschikking opgenomen. M stelt, met een beroep op bedreiging en/of misbruik van omstandigheden (artikel 3:44 BW), dat hij niet gebonden is aan deze overeenkomst. Volgens M heeft hij zich laten leiden door emoties en angst, werd hij door V onder druk gezet en heeft zij hem ´het mes op de keel´ gezet. M ging slechts akkoord met de wijzigingen om een gerechtelijke procedure te vermijden. De gewijzigde overeenkomst is oneerlijk tot stand gekomen, aldus M. Daarnaast doet M een beroep op gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 1:401 BW.

Het oordeel

Het had in de visie van het hof op de weg van M gelegen om het beroep op bedreiging en/of misbruik van omstandigheden concreet te onderbouwen. Dat heeft hij echter nagelaten. Evenmin heeft M een bewijsaanbod ter zake gedaan. Hierbij acht het hof relevant dat zowel M als V bij de totstandkoming van de overeenkomst werden bijgestaan door hun advocaat.
M voert aan dat hij een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Dit betekent dat hij zijn draagkracht ook dient aan te wenden voor zijn partner en haar twee kinderen.
Deze door M gestelde wijziging van omstandigheden leidt naar het oordeel van het hof niet tot een wijziging van de alimentatie, nu hij ook deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De inkomensgegevens van de partner, de kinderalimentatie die zij ontvangt van haar ex-partner en de behoefte van haar twee kinderen zijn niet in de procedure weergegeven; M heeft slechts gesteld dat zijn partner € 750 per maand aan kinderalimentatie ontvangt. Daarnaast bepaalt artikel 1:392 BW dat de onderhoudsverplichting van M jegens de kinderen prevaleert boven zijn onderhoudsverplichting jegens zijn huidige partner.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 13 februari 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:443 (Jurisprudentie vFas FL!TS)